Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
trávit
Veškerý svůj volný čas tráví venku.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
opravit
Učitel opravuje eseje studentů.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
cvičit
Žena cvičí jógu.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
cestovat
Rádi cestujeme po Evropě.
reizen
We reizen graag door Europa.
vyhnout se
Musí se vyhnout ořechům.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
stýskat se
Bude mi po tobě tak stýskat!
missen
Ik zal je zo erg missen!
oženit se
Nezletilí se nesmějí oženit.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
očekávat
Moje sestra očekává dítě.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
malovat
Namaloval jsem ti krásný obraz!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
cestovat
Rád cestuje a viděl mnoho zemí.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
prodávat
Obchodníci prodávají mnoho zboží.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.