Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

studeer
Daar is baie vroue wat aan my universiteit studeer.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
verlaat
Baie Engelse mense wou die EU verlaat.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
uitgee
Die uitgewer gee hierdie tydskrifte uit.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
aanvaar
Sommige mense wil nie die waarheid aanvaar nie.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
skep
Hy het ’n model vir die huis geskep.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
aanstel
Die aansoeker is aangestel.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
liefhê
Sy is baie lief vir haar kat.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
beskerm
Die moeder beskerm haar kind.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
uitgaan
Die meisies hou daarvan om saam uit te gaan.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
antwoord
Die student antwoord die vraag.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
bou
Wanneer is die Groot Muur van China gebou?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
genereer
Ons genereer elektrisiteit met wind en sonlig.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.