oslepnúť
Muž s odznakmi oslepol.
blind worden
De man met de badges is blind geworden.
čakať
Ešte musíme čakať mesiac.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
dôverovať
Všetci si dôverujeme.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
kopnúť
Dávajte si pozor, kôň môže kopnúť!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!