Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

mors
Energie moet nie gemors word nie.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
praat met
Iemand moet met hom praat; hy’s so eensaam.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
vermeerder
Die maatskappy het sy inkomste vermeerder.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
sterf
Baie mense sterf in flieks.
sterven
Veel mensen sterven in films.
weggee
Sy gee haar hart weg.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
trek
My nefie is besig om te trek.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
belas
Kantoorwerk belas haar baie.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
jaag
Die cowboys jaag die beeste met perde.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
begin
Die stappers het vroeg in die oggend begin.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
deurlaat
Moet vlugtelinge by die grense deurgelaat word?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
gooi na
Hulle gooi die bal na mekaar.
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
glo
Baie mense glo in God.
geloven
Veel mensen geloven in God.