efterlade åben
Den, der efterlader vinduerne åbne, inviterer tyveknægte!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
dække
Barnet dækker sine ører.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
passere
De to passerer hinanden.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
brænde ned
Ilden vil brænde en stor del af skoven ned.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.