Woordenlijst

Engels (US) – Werkwoorden oefenen

toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
horen
Ik kan je niet horen!
worden
Ze zijn een goed team geworden.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.