Woordenlijst

Hebreeuws – Werkwoorden oefenen

arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
bedekken
Ze bedekt haar haar.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.