Woordenlijst

Grieks – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/119895004.webp
schrijven
Hij schrijft een brief.
cms/verbs-webp/106515783.webp
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
cms/verbs-webp/71883595.webp
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
cms/verbs-webp/111750395.webp
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
cms/verbs-webp/92384853.webp
geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.
cms/verbs-webp/45022787.webp
doden
Ik zal de vlieg doden!
cms/verbs-webp/119302514.webp
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
cms/verbs-webp/93150363.webp
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
cms/verbs-webp/25599797.webp
besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
cms/verbs-webp/110322800.webp
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
cms/verbs-webp/55119061.webp
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
cms/verbs-webp/81973029.webp
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.