Ordforråd

Lær verb – Dutch

missen
Ik zal je zo erg missen!
sakne
Eg vil sakne deg så mykje!
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
tilby
Kva tilbyr du meg for fisken min?
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
glede
Målet gleder dei tyske fotballfansen.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
passere
Middelalderperioden har passert.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
tråkke på
Eg kan ikkje tråkke på bakken med denne foten.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
generere
Vi genererer straum med vind og sollys.
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
tyde
Kva tyder denne våpenskjolden på golvet?
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
innehalde
Fisk, ost, og mjølk inneheld mykje protein.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
skrive ned
Ho vil skrive ned forretningsideen sin.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
motta
Ho mottok ei veldig fin gåve.
denken
Je moet veel denken bij schaken.
tenke
Du må tenke mykje i sjakk.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
vakne
Han har nettopp vakna.