Woordenlijst
Japans – Bijwoordenoefening
bijna
De tank is bijna leeg.
uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.
daar
Het doel is daar.
samen
We leren samen in een kleine groep.
correct
Het woord is niet correct gespeld.
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
bijna
Ik raakte bijna!
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.