Woordenlijst

Japans – Bijwoordenoefening

naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.
in
De twee komen binnen.
misschien
Ze wil misschien in een ander land wonen.
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
altijd
Hier was altijd een meer.
even
Deze mensen zijn verschillend, maar even optimistisch!
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
al
Hij slaapt al.
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.