Woordenlijst
Servisch – Werkwoorden oefenen
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
willen
Hij wil te veel!
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.