Woordenlijst

Servisch – Werkwoorden oefenen

stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
worden
Ze zijn een goed team geworden.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
bespreken
Ze bespreken hun plannen.
terugkomen
De boemerang kwam terug.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
draaien
Ze draait het vlees.
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.