Woordenlijst
Servisch – Werkwoorden oefenen
vragen
Hij vraagt haar om vergeving.
rennen
De atleet rent.
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.