Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

arriver
De nombreuses personnes arrivent en camping-car pour les vacances.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
suffire
Une salade me suffit pour le déjeuner.
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.
ouvrir
Le coffre-fort peut être ouvert avec le code secret.
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
se promener
La famille se promène le dimanche.
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
évoquer
Combien de fois dois-je évoquer cet argument?
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
publier
L’éditeur a publié de nombreux livres.
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
cueillir
Elle a cueilli une pomme.
plukken
Ze plukte een appel.
punir
Elle a puni sa fille.
straffen
Ze strafte haar dochter.
s’exprimer
Elle veut s’exprimer à son amie.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
ouvrir
Le festival a été ouvert avec des feux d’artifice.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
laisser entrer
Il neigeait dehors et nous les avons laissés entrer.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
accepter
Certaines personnes ne veulent pas accepter la vérité.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.