приглашать
Мы приглашаем вас на нашу новогоднюю вечеринку.
priglashat‘
My priglashayem vas na nashu novogodnyuyu vecherinku.
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
осмеливаться
Они осмелились прыгнуть из самолета.
osmelivat‘sya
Oni osmelilis‘ prygnut‘ iz samoleta.
durven
Ze durfden uit het vliegtuig te springen.
смешивать
Вы можете приготовить здоровый салат из овощей.
smeshivat‘
Vy mozhete prigotovit‘ zdorovyy salat iz ovoshchey.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
бросать
Он злобно бросает компьютер на пол.
brosat‘
On zlobno brosayet komp‘yuter na pol.
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.