Woordenlijst

Leer werkwoorden – Turks

karıştırmak
Ressam renkleri karıştırıyor.
mengen
De schilder mengt de kleuren.
park etmek
Arabalar yeraltı garajında park ediliyor.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
örtmek
Ekmeği peynirle örttü.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
taşınmak
Komşu taşınıyor.
verhuizen
De buurman verhuist.
okumak
Gözlüksüz okuyamam.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
sevmek
Atını gerçekten çok seviyor.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
trenle gitmek
Oraya trenle gideceğim.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
geri almak
Üstümdeki parayı geri aldım.
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.
taşımak
Kamyon malzemeyi taşıyor.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
doğru koşmak
Kız annesine doğru koşuyor.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
dans etmek
Sevgiyle tango dans ediyorlar.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
ziyaret etmek
Eski bir arkadaş onu ziyaret ediyor.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.