missen
Hij mist zijn vriendin erg.
pogrešati
Zelo pogreša svoje dekle.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
govoriti z
Nekdo bi moral govoriti z njim; je tako osamljen.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
odpovedati
Na žalost je odpovedal sestanek.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
porabiti denar
Na popravilih moramo porabiti veliko denarja.