Woordenlijst

Afrikaans – Bijwoordenoefening

buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.
nooit
Ga nooit met schoenen aan naar bed!
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
bijna
Ik raakte bijna!
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
nu
Moet ik hem nu bellen?
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.
ook
Haar vriendin is ook dronken.
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.