Woordenlijst

Grieks – Bijwoordenoefening

altijd
Hier was altijd een meer.
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
in
De twee komen binnen.
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
samen
De twee spelen graag samen.
in
Ze springen in het water.
eerst
Veiligheid komt eerst.
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
links
Aan de linkerkant zie je een schip.
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.