Woordenlijst

Hebreeuws – Bijwoordenoefening

weg
Hij draagt de prooi weg.
in
De twee komen binnen.
buiten
We eten vandaag buiten.
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
daar
Het doel is daar.
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
eerst
Veiligheid komt eerst.
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.