Woordenlijst

Marathi – Bijwoordenoefening

niet
Ik hou niet van de cactus.
bijna
Ik raakte bijna!
al
Het huis is al verkocht.
bijna
Het is bijna middernacht.
nooit
Men moet nooit opgeven.
uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.
altijd
Hier was altijd een meer.
in
Ze springen in het water.
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
weg
Hij draagt de prooi weg.