Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

schaffen
Wer schuf die Erde?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
probieren
Der Chefkoch probiert die Suppe.
proeven
De chef-kok proeft de soep.
gehören
Meine Frau gehört zu mir.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
dienen
Hunde wollen gern ihren Besitzern dienen.
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
überlassen
Die Besitzer überlassen mir ihre Hunde zum Spaziergang.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
leben
Sie leben in einer Wohngemeinschaft.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
vortragen
Der Politiker trägt eine Rede vor vielen Studenten vor.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
stehenlassen
Heute müssen viele ihr Auto stehenlassen.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
zahlen
Sie zahlt im Internet mit einer Kreditkarte.
betalen
Ze betaalt online met een creditcard.
verwenden
Schon kleine Kinder verwenden Tablets.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
sich besaufen
Er besäuft sich fast jeden Abend.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
sich einigen
Die Nachbarn konnten sich bei der Farbe nicht einigen.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.