Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

leave standing
Today many have to leave their cars standing.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
enrich
Spices enrich our food.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
avoid
She avoids her coworker.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.
pull out
How is he going to pull out that big fish?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
cancel
The contract has been canceled.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
eat
The chickens are eating the grains.
eten
De kippen eten de granen.
stand
The mountain climber is standing on the peak.
staan
De bergbeklimmer staat op de top.
enter
He enters the hotel room.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.
drive through
The car drives through a tree.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
beat
Parents shouldn’t beat their children.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
spend money
We have to spend a lot of money on repairs.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
explain
Grandpa explains the world to his grandson.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.