Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

miss
I will miss you so much!
missen
Ik zal je zo erg missen!
start running
The athlete is about to start running.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
tax
Companies are taxed in various ways.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
throw away
He steps on a thrown-away banana peel.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
walk
This path must not be walked.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
return
The teacher returns the essays to the students.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
monitor
Everything is monitored here by cameras.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.
push
The nurse pushes the patient in a wheelchair.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
avoid
She avoids her coworker.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.
leave speechless
The surprise leaves her speechless.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
receive
She received a very nice gift.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
move out
The neighbor is moving out.
verhuizen
De buurman verhuist.