Woordenlijst

Engels (US) – Werkwoorden oefenen

uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
missen
De man heeft zijn trein gemist.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
geloven
Veel mensen geloven in God.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
kopen
Ze willen een huis kopen.
oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.