Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

thank
I thank you very much for it!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
get lost
It’s easy to get lost in the woods.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
paint
The car is being painted blue.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
report
She reports the scandal to her friend.
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
look forward
Children always look forward to snow.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
pick up
We have to pick up all the apples.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
see again
They finally see each other again.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
deliver
Our daughter delivers newspapers during the holidays.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
burn
You shouldn’t burn money.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
turn
She turns the meat.
draaien
Ze draait het vlees.
speak up
Whoever knows something may speak up in class.
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
pull up
The helicopter pulls the two men up.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.