persuade
She often has to persuade her daughter to eat.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
contain
Fish, cheese, and milk contain a lot of protein.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
leave
Tourists leave the beach at noon.
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.
bring by
The pizza delivery guy brings the pizza by.
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.