Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

call
She can only call during her lunch break.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
stop
You must stop at the red light.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
count
She counts the coins.
tellen
Ze telt de munten.
leave
Tourists leave the beach at noon.
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.
visit
She is visiting Paris.
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.
sound
Her voice sounds fantastic.
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
call
The boy calls as loud as he can.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
demand
He demanded compensation from the person he had an accident with.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
stop
The woman stops a car.
stoppen
De vrouw stopt een auto.
punish
She punished her daughter.
straffen
Ze strafte haar dochter.
open
The safe can be opened with the secret code.
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
leave to
The owners leave their dogs to me for a walk.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.