Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

spread out
He spreads his arms wide.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
deliver
The delivery person is bringing the food.
brengen
De bezorger brengt het eten.
forgive
She can never forgive him for that!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
get out
She gets out of the car.
uitgaan
Ze stapt uit de auto.
remove
The excavator is removing the soil.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
run out
She runs out with the new shoes.
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
log in
You have to log in with your password.
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
want to go out
The child wants to go outside.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.
repair
He wanted to repair the cable.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
drink
She drinks tea.
drinken
Ze drinkt thee.
pass
The medieval period has passed.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
support
We support our child’s creativity.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.