potražiti
Što ne znaš, moraš potražiti.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
znati
Djeca su vrlo znatiželjna i već puno znaju.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
poboljšati
Želi poboljšati svoju figuru.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
dati
Otac želi dati svome sinu nešto dodatnog novca.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.