sparke
Vær forsiktig, hesten kan sparke!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
male
Bilen males blå.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
male
Jeg vil male leiligheten min.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
gjenta et år
Studenten har gjentatt et år.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.