Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

fortelle
Hun fortalte meg en hemmelighet.
vertellen
Ze vertelde me een geheim.
teste
Bilen testes i verkstedet.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
spare
Du sparer penger når du senker romtemperaturen.
besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
delta
Han deltar i løpet.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
tørre
Jeg tør ikke hoppe ut i vannet.
durven
Ik durf niet in het water te springen.
overraske
Hun overrasket foreldrene med en gave.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
takke
Han takket henne med blomster.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
venne seg til
Barn må venne seg til å pusse tennene.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
vike
Mange gamle hus må vike for de nye.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
sammenligne
De sammenligner tallene sine.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
snu
Hun snur kjøttet.
draaien
Ze draait het vlees.
klippe ut
Formene må klippes ut.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.