Woordeskat

Leer Bywoorde – Nederlands

in
De twee komen binnen.
in
Die twee kom in.
veel
Ik lees inderdaad veel.
baie
Ek lees baie werklik.
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
êrens
‘n Haas het êrens weggekruip.
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
genoeg
Sy wil slaap en het genoeg van die geraas.
‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.
in die oggend
Ek moet vroeg in die oggend opstaan.
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
in
Gaan hy in of uit?
weg
Hij draagt de prooi weg.
weg
Hy dra die buit weg.
bijna
Het is bijna middernacht.
amper
Dit is amper middernag.
al
Hij slaapt al.
reeds
Hy is reeds aan die slaap.
correct
Het woord is niet correct gespeld.
korrek
Die woord is nie korrek gespel nie.
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
môre
Niemand weet wat môre sal wees nie.
gisteren
Het regende hard gisteren.
gister
Dit het gister hard gereën.