Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

sparke
I kampsport skal man kunne sparke godt.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
beskrive
Hvordan kan man beskrive farver?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
overvåge
Alt her overvåges af kameraer.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.
gå ud
Pigerne kan lide at gå ud sammen.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
blande
Hun blander en frugtjuice.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.
stole på
Vi stoler alle på hinanden.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
trække op
Helikopteren trækker de to mænd op.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
køre rundt
Bilerne kører rundt i en cirkel.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
ende op
Hvordan endte vi op i denne situation?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
invitere
Vi inviterer dig til vores nytårsfest.
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
række hånden op
Den, der ved noget, kan række hånden op i klassen.
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
føre
Han fører pigen ved hånden.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.