Woordenlijst

Slovaaks – Werkwoorden oefenen

begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
zingen
De kinderen zingen een lied.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
eten
Wat willen we vandaag eten?
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
zich bevinden
Er bevindt zich een parel in de schelp.