Woordenlijst

Slovaaks – Werkwoorden oefenen

missen
Hij mist zijn vriendin erg.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
knippen
De kapper knipt haar haar.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.