Woordenlijst

Slovaaks – Werkwoorden oefenen

dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
begeleiden
De hond begeleidt hen.
missen
Ik zal je zo erg missen!
versturen
Ze wil de brief nu versturen.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.