Woordenlijst
Grieks – Bijwoordenoefening
‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
maar
Het huis is klein maar romantisch.
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.
ook
Haar vriendin is ook dronken.
erg
Het kind is erg hongerig.
al
Het huis is al verkocht.
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.