Woordenlijst

Leer werkwoorden – Catalaans

simplificar
Has de simplificar les coses complicades per als nens.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
prestar atenció
Cal prestar atenció als senyals de trànsit.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
presumir
A ell li agrada presumir dels seus diners.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
estar situat
Allà hi ha el castell - està just davant!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
reunir
El curs de llengua reuneix estudiants de tot el món.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.
cuidar
El nostre fill cuida molt bé del seu cotxe nou.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
veure
Pots veure millor amb ulleres.
zien
Je kunt beter zien met een bril.
ajudar
Tothom ajuda a muntar la tenda.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
succeir
Li va succeir alguna cosa en l’accident laboral?
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
pintar
He pintat un bell quadre per a tu!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
llegir
No puc llegir sense ulleres.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
completar
Ell completa la seva ruta de córrer cada dia.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.