Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

elforvendi
La varoj estas elforvendataj.
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
trovi sian vojon
Mi povas bone trovi mian vojon en labirinto.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
pendi
La hamako pendas de la plafono.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
infektiĝi
Ŝi infektiĝis per viruso.
besmet raken
Ze raakte besmet met een virus.
ludi
La infano preferas ludi sole.
spelen
Het kind speelt liever alleen.
rezervi
Mi volas rezervi iom da mono por poste ĉiu monato.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
nuligi
La kontrakto estis nuligita.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
pasi
La studentoj pasis la ekzamenon.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
danki
Mi dankas vin multe pro tio!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
reveni
La bumerango revenis.
terugkomen
De boemerang kwam terug.
resumi
Vi devas resumi la ĉefajn punktojn el ĉi tiu teksto.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
paroli
La politikisto parolas antaŭ multaj studentoj.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.