Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
tlačit
Auto se zastavilo a muselo být tlačeno.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
lehnout si
Byli unavení a lehli si.
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
změnit
Semafor změnil na zelenou.
veranderen
Het licht veranderde in groen.
stříhat
Kadeřník ji stříhá.
knippen
De kapper knipt haar haar.
odeslat
Chce teď dopis odeslat.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.
konat se
Pohřeb se konal předevčírem.
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
ovlivnit
Nenechte se ovlivnit ostatními!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
stavět
Děti staví vysokou věž.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
následovat
Kuřátka vždy následují svou matku.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
omezit se
Nemohu utratit příliš mnoho peněz; musím se omezit.
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.
čistit
Dělník čistí okno.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.