Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
přeskočit
Sportovec musí přeskočit překážku.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
ležet za
Doba jejího mládí leží daleko za ní.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
omezit
Měl by být obchod omezen?
beperken
Moet handel worden beperkt?
zrušit
Bohužel zrušil schůzku.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
dívat se
Dívá se skrz díru.
kijken
Ze kijkt door een gat.
čistit
Dělník čistí okno.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
zapomenout
Už na jeho jméno zapomněla.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
studovat
Dívky rády studují spolu.
studeren
De meisjes studeren graag samen.
zastavit
Taxíky zastavily na zastávce.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
projet
Vlak nás právě projíždí.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
diskutovat
Kolegové diskutují o problému.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.