deliver
Our daughter delivers newspapers during the holidays.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
remove
The excavator is removing the soil.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
drive
The cowboys drive the cattle with horses.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
follow
The chicks always follow their mother.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.