entziffern
Er entziffert die kleine Schrift mit einer Lupe.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
nachschlagen
Was man nicht weiß, muss man nachschlagen.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
loslaufen
Der Sportler läuft gleich los.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
zurückstellen
Bald müssen wir wieder die Uhr zurückstellen.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.