malovat
Auto se maluje na modro.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
omezit se
Nemohu utratit příliš mnoho peněz; musím se omezit.
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.
chlubit se
Rád se chlubí svými penězi.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
seznámit se
Cizí psi se chtějí seznámit.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.