لغت

یادگیری افعال – هلندی

verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
ترجیح دادن
دختر ما کتاب نمی‌خواند؛ او تلفن خود را ترجیح می‌دهد.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
نمایندگی کردن
وکلاء موکلان خود را در دادگاه نمایندگی می‌کنند.
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
زدن
کی زنگ در را زد؟
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
خلاصه کردن
شما باید نکات کلیدی این متن را خلاصه کنید.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
سپردن
صاحب‌ها سگ‌هایشان را برای پیاده‌روی به من می‌سپارند.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
دوست داشتن
کودک اسباب‌بازی جدید را دوست دارد.
dragen
De ezel draagt een zware last.
حمل کردن
خر از یک بار سنگین حمل می‌کند.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
هدر دادن
نباید انرژی را هدر داد.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
ارزیابی کردن
او عملکرد شرکت را ارزیابی می‌کند.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
نزدیک شدن
حلزون‌ها به یکدیگر نزدیک می‌شوند.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
دراز کشیدن
بچه‌ها در علف‌زار دراز کشیده‌اند.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
سفر کردن
او دوست دارد سفر کند و بسیاری از کشورها را دیده است.