udøve
Hun udøver et usædvanligt erhverv.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
parkere
Cyklerne er parkeret foran huset.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
passe
Vores søn passer rigtig godt på sin nye bil.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
overraske
Hun overraskede sine forældre med en gave.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.