Woordenlijst

Italiaans – Werkwoorden oefenen

bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
beginnen
De soldaten beginnen.