Woordenlijst

Zweeds – Bijwoordenoefening

cms/adverbs-webp/96228114.webp
nu
Moet ik hem nu bellen?
cms/adverbs-webp/38720387.webp
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
cms/adverbs-webp/135100113.webp
altijd
Hier was altijd een meer.
cms/adverbs-webp/22328185.webp
een beetje
Ik wil een beetje meer.
cms/adverbs-webp/121005127.webp
‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.
cms/adverbs-webp/121564016.webp
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
cms/adverbs-webp/80929954.webp
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
cms/adverbs-webp/162590515.webp
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
cms/adverbs-webp/71109632.webp
echt
Kan ik dat echt geloven?
cms/adverbs-webp/111290590.webp
even
Deze mensen zijn verschillend, maar even optimistisch!
cms/adverbs-webp/73459295.webp
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
cms/adverbs-webp/66918252.webp
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.