Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

verfolgen
Der Cowboy verfolgt die Pferde.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
hinfahren
Ich werde mit dem Zug hinfahren.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
sich treffen
Die Freunde trafen sich zu einem gemeinsamen Abendessen.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
erfreuen
Das Tor erfreut die deutschen Fußballfans.
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
pflücken
Sie hat einen Apfel gepflückt.
plukken
Ze plukte een appel.
bewirken
Zu viele Menschen bewirken schnell ein Chaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
buchstabieren
Die Kinder lernen buchstabieren.
spellen
De kinderen leren spellen.
vorfahren
Die Taxis sind an der Haltestelle vorgefahren.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
beschreiben
Wie kann man Farben beschreiben?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
losfahren
Als die Ampel umsprang, fuhren die Autos los.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
transportieren
Die Fahrräder transportieren wir auf dem Autodach.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
heimfahren
Nach dem Einkauf fahren die beiden heim.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.